Staatssteunregels bij het aanvragen van subsidie voor het ontwikkelen van innovatieve technologie: hoeveel subsidie mag je maximaal ontvangen?

Overheidsondersteuning van je innovatie met subsidie: wanneer valt jouw innovatie subsidie onder verboden staatssteun?

staatssteunregels bij het aanvragen van subsidie

Als een overheid zoals een gemeente of provincie een onderneming wil steunen, bijvoorbeeld met een subsidie, moet deze steun worden getoetst aan de Europese regels voor staatssteun. Een belangrijke toets is of de subsidie een economisch voordeel oplevert voor de ontvanger. En dat is meestal zo want bijna elke vorm van subsidie geeft namelijk een economisch voordeel aan de onderneming, omdat deze eenzijdig wordt verstrekt en er geen tegenprestatie tegenover staat.

Als een steunmaatregel voldoet aan een vijftal criteria voor staatssteun, moet deze volgens de Europese staatssteunregels worden gemeld bij de Europese Commissie (artikel 108, lid 3 VwEU). Maar een overheid zoals gemeente of provincie kan onderzoeken of de steun vrijgesteld kan worden van deze meldingsplicht. Bijvoorbeeld als het gaat om subsidie voor een MKB-bedrijf voor het ontwikkelen van innovatieve technologie. Deze en andere vormen van steun kunnen worden vrijgesteld omdat ze vallen onder de zogenaamde Algemene Groepsvrijstellingsverordening of AGVV (Verordening (EU) nr. 651/2014).

Maar welke soorten steun vallen onder de AGVV en wat zijn de voorwaarden? Hoe werkt het? Als de steun niet bij de Europese Commissie hoeft te worden gemeld, welke procedure moet er dan wel worden gevolgd? Hiervoor heeft de EU een set van complexe regels opgesteld en je moet echt deskundig zijn om voor een bedrijf te kunnen bepalen wat wel en niet is toegestaan. Gelukkig geldt voor de meeste subsidieprogramma's dat (een deel van) de ambtenaren, die het programma uitvoeren en begeleiden, ook verstand hebben van staatssteunregels. Die kunnen je helpen en informeren. Als je je wilt inlezen of meer informatie zoekt over dit soort complexe regelgeving kun je terecht op de pagina Europa Decentraal

Waarom de ingewikkelde staatssteunregels?

De EU heeft staatssteunregels ingevoerd om de concurrentie binnen de EU te waarborgen en te voorkomen dat lidstaten hun eigen bedrijven bevoordelen ten opzichte van bedrijven uit andere lidstaten. Dit kan leiden tot verstoring van de interne markt en oneerlijke concurrentie.

De staatssteunregels voor innovatiesubsidies zijn bedoeld om te zorgen voor transparantie, gelijke toegang tot financiering en de bevordering van innovatie en onderzoek in alle lidstaten van de EU. Door deze regels in te voeren, hoopt de EU te voorkomen dat lidstaten hun eigen bedrijven bevoordelen en daarmee de concurrentiekracht van andere lidstaten aantasten.

Dus het staatssteunkader voor subsidies is een reeks regels en richtlijnen die de Europese Unie heeft opgesteld om ervoor te zorgen dat de verstrekking van subsidies door overheden aan bedrijven eerlijk en transparant verloopt en niet leidt tot verstoring van de interne Europese markt. Het staatssteunkader is bedoeld om te voorkomen dat overheden bepaalde lidstaten hun eigen bedrijven bevoordelen ten opzichte van bedrijven uit andere lidstaten van de EU.

Concreet betekent dit dat subsidies die door overheden worden verstrekt aan bedrijven moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden en limieten. Zo moeten subsidies bijvoorbeeld worden verstrekt op een transparante manier en mogen ze niet leiden tot overmatige concurrentievoordelen voor de begunstigde bedrijven. Ook moeten subsidies proportioneel zijn en mogen ze niet leiden tot overcompensatie van de begunstigde bedrijven.

de minimis verklaring

Een de minimis verklaring wordt vaak gebruikt en dit is een verklaring waarin een overheid of organisatie aangeeft dat een bepaalde financiële steun die zij verleent aan een bedrijf of individu onder een bepaalde drempelwaarde valt en daarom niet als staatssteun wordt beschouwd.

De term "de minimis" komt van het Latijnse gezegde "de minimis non curat praetor", wat betekent dat de rechter zich niet bezighoudt met kleine zaken. In de context van staatssteun verwijst de term naar financiële steun die onder een bepaalde drempelwaarde valt en daarom als te klein wordt beschouwd om de concurrentie te verstoren.

Als een financiële steun onder de drempelwaarde van de de minimis-regeling valt, wordt deze steun niet als staatssteun beschouwd en is er geen voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie vereist. Deze regeling is bedoeld om de administratieve lasten voor overheden en bedrijven te verminderen en om kleine bedrijven en individuen te ondersteunen bij het starten of uitbreiden van hun activiteiten. Dus als kleine, innovatieve startup moet je goed opletten of je met je subsidie ook onder de drempelwaarde van de de minimis blijft.

De drempelwaarde voor de de minimis-regeling verschilt per sector en land. In de Europese Unie ligt deze drempelwaarde over het algemeen tussen de 200.000 en 800.000 euro over een periode van drie jaar. In Nederland geldt voor subsidies voor technologieontwikkeling door MKB-bedrijven meestal een totale drempelwaarde van 200.000 Euro in de afgelopen drie jaar. Het is echter belangrijk op te merken dat er nog steeds strikte regels van toepassing zijn op de de minimis-financiering en dat de financiële steun moet voldoen aan bepaalde voorwaarden om als zodanig te worden beschouwd. Laat je dus goed informeren door de ambtenaren die betrokken zijn bij de subsidieregeling. Als je werkt met een subsidieadviseur kan die je vaak ook wel adviseren maar veel commerciële adviseurs zijn toch geneigd om hier niet al veel nadruk op te leggen omdat zij ook graag willen dat jij een aanvraag indient en zij hun fee betaald krijgen. En vaak is de de minimis verklaring onderdeel van de papierwinkel die vlak voor de deadline van indiening nog even moet worden ingevuld en getekend. Een handtekening is snel gezet maar als het mis gaat ben je er als bedrijf uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor dat je aan alle regels voldoet. Dan kun je je niet verschuilen achter meedenkende ambtenaren of haastige subsidieadviseurs die graag willen indienen.

In de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt verwezen naar Europese staatssteunregels voor de definities van "industrieel onderzoek" en "experimentele ontwikkeling" (artikel 1.1). De Algemene groepsvrijstellingsverordening ("AGVV") en de Kaderregeling betreffende staatssteun voor O&O&I ("Kaderregeling") stellen voorwaarden vast waaronder staatssteun verleend kan worden. De AGVV vereenvoudigt de voorwaarden voor staatssteun, terwijl de Kaderregeling toepasselijk is als niet aan de voorwaarden van de AGVV voldaan kan worden en de staatssteun moet worden aangemeld bij de Europese Commissie. Beide regelingen definiëren welke kosten voor een onderzoeksproject in aanmerking komen om gesteund te worden en stellen een maximale "steunintensiteit" per categorie vast. Fundamenteel onderzoek kan voor 100% gesteund worden, terwijl experimentele ontwikkeling slechts voor 25% gesteund mag worden. Het is dus belangrijk om de kosten van het project in de juiste categorie te plaatsen.

Afhankelijk van het type onderzoek dat je uitvoert, zijn er verschillende financieringsmogelijkheden beschikbaar en elk type onderzoek kent een andere subsidiepercentage.

Als je fundamenteel onderzoek uitvoert, kun je mogelijk 100% van je onderzoeksuitgaven financieren via subsidies. Dit is omdat fundamenteel onderzoek vaak gericht is op het verkennen van nieuwe wetenschappelijke ideeën en kennis, zonder directe toepassing op een bepaald product of proces.

Als je je richt op industrieel onderzoek, kun je mogelijk tot 50% van je onderzoeksuitgaven financieren via subsidies. Industrieel onderzoek is gericht op het ontwikkelen van nieuwe kennis die direct kan worden toegepast op de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten.

Als je experimentele ontwikkeling uitvoert, kun je mogelijk tot 25% van je onderzoeksuitgaven financieren via subsidies. Experimentele ontwikkeling omvat het ontwerpen, bouwen en testen van prototypes van nieuwe producten of processen, en kan ook het aanpassen van bestaande producten of processen omvatten.

Dus fundamenteel onderzoek is het verst van de markt verwijderd en wordt vaak uitgevoerd door universiteiten, hogescholen en andere onderzoeksinstellingen. Dit type onderzoek is het minst marktverstorend omdat het vaak alleen (of vooral) is gericht op het opdoen van kennis. Een experimentele ontwikkeling gaat vooral over de ontwikkeling van nieuwe producten of processen en ligt het dichtst bij de markt. Het industriële onderzoek ligt in tussen fundamenteel onderzoek en een experimentele ontwikkeling. Zie hiervoor ook de pagina over Technology Readiness Levels.

Ten slotte, als je haalbaarheidsstudies uitvoert, kun je mogelijk tot 50% van je onderzoeksuitgaven financieren via subsidies. Haalbaarheidsstudies zijn gericht op het evalueren van de technische, economische en commerciële haalbaarheid van een project voordat er verdere investeringen worden gedaan. Een haalbaarheidsstudie eindigt in principe altijd met een go/no go beslissing.

Subsidie aanvragen voor de ontwikkeling van innovatieve technologie is vaak niet heel eenvoudig en vergt de nodige kennis en tijd. Dus subsidie is zeker geen gratis geld! Het subsidieproces kan ingewikkeld zijn en vereist vaak een gedetailleerd onderzoeksplan, budget en andere documentatie. En dat is vaak best wel een flinke hoeveelheid werk. Voor een eenvoudige aanvraag voor een haalbaarheidsstudie moeten er vaak al meer dan 10 documenten worden uitgewerkt en ingediend. Het is belangrijk om de subsidievereisten van de verlenende instantie zorgvuldig te bestuderen voordat je begint met je aanvraag. Het kan ook nuttig zijn om hulp te krijgen van een professionele subsidieadviseur om je te helpen bij het indienen van een succesvolle aanvraag.